Schaal III: de wand

I Open en gesloten

De opening is in superpositie tot de traveemaat
De dichtheid is gedefinieerd door de penant : traveemaat

‘Het is zelfs voor de hand liggend dat de opening die in de wand gemaakt moet worden zelf een vorm heeft, zij het dan van ruimtelijke aard. Wij betrekken dan het scheidingsvlak tussen open en dicht, zodat de vorm daarvan bepaald wordt door de hoogte en breedte van het gat en de dikte van de wand.’

Dom Hans van der Laan, ASIV.13

De wand wordt beschouwd als een ‘plaatvormig massief’ met openingen, een compositie van wandstukken die ieder voor zich geleed zijn door open en dichte delen, die met elkaar in superpositie zijn. Elke wand is een eurythmisch en symmetrisch spel met de orde van maten.  Zo kan de ruimte gelezen worden door heldere lijnen die vlakken afbakenen, die op hun beurt de volumes afbakenen. Dit vormt een belangrijke voorwaarde voor Dom van der Laan: volumes en vlakken kunnen niet intuïtief gelezen worden. Onze perceptie vertaalt volumes in lijnen die we tellen.

II Geleding van de wand

De compositie van de openingen is sterk gerelateerd aan onze manier van kijken. Het is de kleinste maat die het duidelijkst zichtbaar is in een compositie en wordt daarom gebruikt om een ritme te duiden.

In het ene geval manifesteert de opening zich als hol, in het andere geval verliest het zijn vorm. In het eerste geval wordt de opening gezien als een raam. In het laatste geval heeft er een superpositie plaats van pijlers en latei op de een wand. Deze pijlers en lateien roepen de wand tot leven. Men kan hier spreken van het kaderen van een opening.

III 5 kolomstellingen en 5 raamverdelingen

De densiteit van het ritme wordt bepaald door de formules van de 5 kolomstellingen en de 5 raamverdelingen. Deze verhouding articuleert verschillende traveematen. De densiteit wordt uitgedrukt door penanten of openingen in relatie met de traveemaat. Dus de penante of de opening wordt altijd gemeten in superpositie tot de traveemaat.

In een reeks van 10 afstanden met verschillende densiteit, de traveemaat is ingesteld op 100, wordt gemeten op de assen. In de kolomstellingen zijn de kolommen in verhouding tot de traveemaat. Bij de raamverdelingen wordt het raam gemeten.

Het punt waar men overstapt van raamverdeling naar kolomstelling zit in de relatie tussen vol (licht) : hol (donker) = 3:4

Loading content…