3:4

I Wanneer we kijken, tellen we

Voor Dom Hans Van der Laan is orde de onderliggende basis van alles. Natuur, als in God’s creatie, is ondoorgrondelijk. Zijn vormen hebben ontelbare maten. Architectuur, in zijn fundamenteel voorkomen, is er om ons te omarmen zoals kledij en om onze omgeving leesbaar te maken. Zo is het dus nauw verbonden met ons proces van kennis. Van der Laan definieerde het bewonen als het kunnen aangaan van een relatie met de ruimte, in staat om de ruimte te meten.

Dit is de EXPRESSIVITEIT van architectuur.

Wanneer we meten, ronden we af op gehele getallen en rekenen we. We maken intuïtief een schatting van de afmeting van iets door het kiezen van een maatstaf in de ruimte, en gebruiken deze als basis voor het meten van de ruimte.

II 7 = 3 + 4

Er zijn twee manieren om de ruimte te LEZEN: TELLEN en METEN. Wanneer we geconfronteerd worden met twee maten van dezelfde grootte, TELT één. In geval van ongelijke delen meten of vergelijken we. Om de ruimte duidelijk leesbaar te maken, maakt architectuur meten net zo eenvoudig als tellen.

Om dit te kunnen realiseren stelt Van der Laan zich een vraag: wat is het minimum verschil tussen twee maten zodat we ze duidelijk kunnen onderscheiden, met andere woorden, zodat we het verschil kunnen tellen of benoemen.

Het antwoord is 3:4.

Van der Laan start niet van 10 en verdeelt dit in gelijke delen, maar hij start van 7 en verdeelt dit in 3 en 4. Dit opent een hele nieuwe wereld van ontwerpen door de relaties en de composities die verder gaan dan de spiegelsymmetrie.

III 3:4 in een gebouwen compostitie

In de gebouwen van Dom Van der Laan is alles gerelateerd door 3:4.

‘Dit nu noemden de Ouden “symmetrie”, niet in de zin waarin dit woord tegenwoordig gebruikt wordt om de tegengestelde identiteit van twee helften aan te duiden, maar in de zin van de verhouding tussen de groottes van de delen van een gebouw, vanaf het kleinste deel ervan tot aan het geheel.’ (VDL, AS IX 6)

De inkom van de Roosenberg Abdij is een mooi voorbeeld van deze 3:4 verhouding.

IV Proportionele continuïteit

Het plastische getal 1.325 … heeft een continu groeipatroon. Deze groei gebeurt driedimensionaal.

Bovendien: het plastische getal vertegenwoordigt de kleinste proportionele groei van driedimensionale objecten.

1 + a = a3

V Het plastische getal en de gulden snede

Met het plastische getal vond Dom Van der Laan een verhouding die het mogelijk maakt dat alle zes segmenten geproduceerd worden door twee onderverdelingen die een continue verhouding hebben, die een additieve geometrische progressie vormen.

De ontdekking van het plastische getal vloeide uit een ontevredenheid over de gulden snede. Dom Van der Laan beweerde dat deze verhouding geen harmonieuze progressieve onderverdeling van een maat toeliet. Wanneer men de grootste maat verdeelt volgens de gulden snede bekomt men twee gelijke delen. Dit is de eerste definitie van het plastische getal, uitgelegd door Dom Van der Laan tijdens zijn eerste lezingenreeks in Leiden op 16 januari 1943.

Loading content…