De maten worden uitgedrukt als veelvouden van het kleine element.
De maten worden uitgedrukt als delen van het grote geheel.
De som van de twee kleinste van vier opeenvolgende maten is gelijk aan de grootste maat.
klein element + groot element = groot stuk
Klein element : groot element
3:4
Het verschil tussen de twee grootste van zes opeenvolgende maten is gelijk aan de kleinste maat. Dus het verschil tussen het grootste geheel en het kleine geheel ligt twee plaatsen voor het kleine deel.
Groot geheel – klein geheel = klein stuk
Het verschil tussen de twee grootste van zes opeenvolgende maten is gelijk aan de kleinste maat. Dus het verschil tussen het grootste deel en het kleine deel ligt twee plaatsen voor het klein stuk.
Groot deel – klein deel = klein element